Dit boek is het eerste deel in een serie preken over het leven van Jakob.

In deze preken, die de hoofdstukken 25 tot en met 29 van het boek Genesis beslaan, vormen Gods soevereiniteit, Zijn onnaspeurlijke wegen en Zijn opzoekende liefde een scherp contrast met de listen en het bedrog van personen uit deze geschiedenis.

Door alle onmogelijkheden in Jakobs leven heen openbaart de Heere Zich in de Ladder Jakobs. Hierin mag voor bekommerden de weg worden aangewezen waarlangs een schuldig mens met God verzoend kan en zal worden.

In Jakobs leven schittert Gods trouw aan Zijn beloften, als Jakob tegen alle verwachting in rijk gezegend wordt tijdens zijn verblijf bij Laban en mag terugkeren naar Kanaän.