Een psychologische roman over een jonge vrouw die na de dood van haar vader de draad van haar leven weer probeert op te pakken.
Twee vrouwen, moeder en dochter, betrekken samen een huis op een landgoed. Het moet een nieuw begin zijn na het overlijden van hun man en vader, maar beiden hebben moeite het leven weer op te pakken, en de afstand tussen hen is groter dan ooit. Of, zoals Jip het treffend verwoordt, een dode vader is levender dan een levende moeder.
Jip, die worstelt met haar baan als beginnend lerares, heeft het gevoel dat haar vader haar zelfvertrouwen mee zijn graf in heeft genomen. Ze trekt zich hele dagen terug in de troostende natuur op het landgoed. Dan komt Juda op haar pad. Zijn vanzelfsprekende liefde is te groot om te bevatten en brengt haar compleet in verwarring. Het is veiliger om hem als broer te beschouwen terwijl ze samen vechten voor de plek waaraan ze hun hart hebben verloren: landgoed Het Zuyderhuis.